Een cursus in wonderen vermeldt een longitudinaal en een horizontaal vlak. Kun je deze begrippen alsjeblieft uitleggen?
Antwoord: De passage in Een cursus in wonderen waar jij naar verwijst, zegt: “Het wonder brengt de noodzaak van tijd tot een minimum terug. In het longitudinale of horizontale vlak schijnt het inzicht dat de leden van het Zoonschap gelijk zijn, een schier eindeloze tijd te vergen. Het wonder gaat echter gepaard met een plotselinge omslag van horizontale naar verticale waarneming” (T1.II.6:1-3).
Die passage volgt net nadat Jezus ons heeft gezegd: “‘Niemand komt tot de Vader dan door mij’ betekent niet dat ik op enigerlei wijze van jou gescheiden ben of verschil, anders dan in tijd, en tijd bestaat niet werkelijk. De uitspraak heeft meer betekenis, indien beschouwd op een verticale dan op een horizontale as” (T1.II.4:1-2).
Jezus gebruikt de termen longitudinaal en horizontaal om te verwijzen naar onze ervaring van de lineaire tijd in de wereld van vorm. Hij kiest deze woorden omdat ze iets impliceren dat een afstand overbrugt en een pad volgt van het ene punt naar het andere.
Wij geloven dat we in een wereld van vorm geboren zijn die al vóór ons bestond en na onze dood zal blijven bestaan. Het is een wereld waarin gebeurtenissen elkaar lijken op te volgen en waarin het verleden naar het heden leidt, dat op zijn beurt onze toekomst bepaalt. Verder lijken we als lichamen te leven, gescheiden van elkaar met een afstand tussen ons. Dus dat ‘horizontale of verticale vlak’ is onze ogenschijnlijke dagelijkse werkelijkheid – een lineaire, opeenvolgende, fysieke ervaring dat door verschillen en afscheiding gekenmerkt wordt.
Maar de Cursus zegt ons: “Tijd is een kunstgreep, een goocheltoer, een immense illusie …” (WdI.158.4:1) en “ruimte [is] even betekenisloos als tijd” (T1.VI.3:5). Jezus helpt ons in herinnering te brengen dat we naar een interne leraar – de Heilige Geest – kunnen luisteren die van buiten deze ruimtelijke, tijdelijke droomwereld komt, waarin we denken te zijn. Op het ogenblik dat we ons van het ego afwenden en ons tot de Heilige Geest als onze gids wenden (het wonder), wordt onze denkgeest een afspiegeling van de eenheid en tijdloosheid van de Hemel. Dat moment bedoelt Jezus met “een plotselinge omslag van horizontale naar verticale waarneming”.
Het woord ‘verticaal’ betekent recht omhoog komen. Het ‘verticale vlak’ symboliseert dat wij boven de wereld waarin we denken te zijn uitrijzen (of, zoals Jezus zegt, ‘boven het slagveld’). Dit gaat gepaard met het terugkeren naar de niet-lineaire denkgeest.
Het idee dat Jezus in niets van ons verschilt behalve in de tijd, stelt ons nauwelijks gerust vanuit ons standpunt waarin de afgrond tussen ons bewustzijn en de zijne onoverkomelijk lijkt. Voor ons lijkt het of we nog miljoenen leerjaren nodig hebben om van waar wij zijn tot waar hij is te gaan. Maar in feite is al wat we nodig hebben een innerlijke verschuiving van het ego, dat ons zegt achterwaarts of voorwaarts te gaan (maar ons in elk geval stevig in deze wereld verankerd houdt), naar de Heilige Geest, die ons met zachtheid helpt het licht te bereiken dat voorbij deze illusoire wereld ligt.
Tenslotte nog dit: elke term die Jezus in de Cursus gebruikt om waar we zijn te beschrijven, of het proces van onze terugkeer naar ons ware thuis in de Hemel, is niets meer dan een symbool. In waarheid is er geen horizontaal of verticaal vlak, net zoals er geen wereld is. Maar omdat praktisch elk symbool dat we in deze droomwereld hebben geplaatst, dient om ons in slaap te houden, gebruikt Jezus symbolen die ons helpen ontwaken.
In het boek van Kenneth Wapnick A Vast Illusion: Time According to A Course in Miracles wordt dieper ingegaan op het begrip tijd vanuit het gezichtspunt van de Cursus.
Zie in dit verband de vragen V#224 en V#666 voor besprekingen over de denkgeest, tijd en ruimte.