De non-dualistische metafysica van Een cursus in wonderen definieert het fysieke universum en alles daarin als illusoir, een verdediging tegen de waarheid van de ongedifferentieerde eenheid van de Hemel. Maar als het fysieke universum een verdediging is, die geen enkel kenmerk van de Hemel deelt, hoe verklaren we dan wat natuurkundigen ons vertellen over de onderlinge verbondenheid van alles op kwantumniveau? Is dit niet precies wat de Cursus als de Hemel definieert? En bestaat hij inderdaad niet in deze wereld, zelfs als je werkelijk heel goed moet turen om hem te zien?
Zoals ik het begrijp, lijkt Jezus te zeggen dat hij of de Heilige Geest de wereld van illusie voor Hun heilige doel kan gebruiken. Niettemin zijn deze verdedigingen (de materiële wereld) als zodanig nog steeds illusoir – een dikke vette leugen – en delen absoluut niets gemeenschappelijks met de waarheid zoals God die schiep. En toch spreken natuurkundigen en een aantal New Age-leraren over de volmaakte, pure eenheid net onder de oppervlakte van het bewustzijn! Als het ‘nietig dwaas idee’ een wereld van leugens projecteerde om zijn afschuwelijke innerlijke toestand te vermommen, waarom bevatte het dan een sprankje waarheid?
Antwoord: Misschien zijn er een paar dingen die je in gedachten moet houden. Allereerst, dat het ego één, enkelvoudige en onverdeelde, illusoire gedachte is, en ongeacht hoeveel misleidende complexiteit hij aan die ene gedachte probeert op te leggen door middel van schijnbare opdeling en fragmentatie, het blijft één gedachte. Jezus brengt dit naar voren in “De substituutwerkelijkheid”.
Jij die gelooft dat God angst is, hebt slechts een enkele substitutie in het leven geroepen. Die heeft vele vormen aangenomen, want het was de vervanging van waarheid door illusie, van heelheid door fragmentatie. Ze is zo versplinterd geraakt en onderverdeeld en keer op keer opnieuw verdeeld, dat het nu vrijwel onmogelijk is te zien dat ze ooit één was, en nog steeds is wat ze was. Die ene dwaling, die waarheid naar illusie, oneindigheid naar tijd, en leven naar de dood heeft gebracht, was het enige wat jij ooit hebt gemaakt. Heel je wereld rust hierop. Alles wat je ziet is er een weerspiegeling van, en elke speciale relatie die je ooit hebt gevormd maakt er deel van uit” (T18.I.4; cursief toegevoegd).
Dus complexiteit is een illusie, en alles in het ogenschijnlijk onmetelijke fysieke universum is van die enkele gedachte van afscheiding en schuld afkomstig. Ondanks de krankzinnige en verwoede pogingen van het ego haar te vermommen, kan haar eenvoudige oorsprong, die zo gemakkelijk ongedaan gemaakt wordt door de eenvoudige oplossing van het Verzoeningsprincipe (de afscheiding is nooit gebeurd), nooit helemaal verborgen worden. Het verschil tussen de eenheid van de Hemel en de eenheid van het ego is dat de Hemel werkelijk één is, terwijl het ego werkelijk niets is. Echter, voordat we kunnen erkennen dat het ego niets is, moeten we naar de gedachte van zonde en schuld kijken waarvan het ego volhoudt dat hij die vertegenwoordigt. Maar natuurlijk worden geen van deze stellingen voor het fundament van het universum – zonde en schuld, of het niets – door de meeste kwantumnatuurkundigen of New Age-aanhangers overwogen. En onderlinge verbondenheid definieert de Hemel niet, want onderlinge verbondenheid veronderstelt nog steeds te onderscheiden delen die uiteindelijk op een dieper niveau verbonden kunnen zijn. In de Hemel zijn geen te onderscheiden delen.
Het andere punt dat je moet onthouden is dat het zogenaamde fysieke universum binnen de gespleten denkgeest bestaat. De gespleten denkgeest bevat het sprankje waarheid, de herinnering van Gods Liefde, en niet het fysieke universum, omdat er geen fysiek universum is. En die denkgeest, wanneer hij met de Heilige geest is verbonden – de juist gerichte denkgeest die de herinnering van ware eenheid bevat – kan de illusie van het ego in een totaal ander licht zien. Dan begint hij voorbij te zien aan de misleidende complexiteit die het ego aan onze waarneming heeft proberen op te leggen.
Zonder perspectief zoals de Cursus biedt, dat volledig van buiten het egodenksysteem afkomstig is, lijkt het of de eenvoud van bewustzijn in de kern van het universum, zélf werkelijk is. Toch deed alleen de gespleten denkgeest, toen hij voor het eerst in slaap viel vóór de afleidende fragmentering, het bewustzijn ontstaan, een enkelvoudige onverdeelde egostaat. (T3.IV.2:1-2). De meeste spirituele paden, anders dan de Cursus, zien bewustzijn – dat noodzakelijkerwijs de dualiteit van een waarnemer en het waargenomene impliceert – als werkelijk. Het blijkt dat alleen de allerhoogste leringen van spirituele tradities zoals het Hindoeïsme inzien dat zelfs bewustzijn binnen het gebied van dualiteit blijft en daarom uiteindelijk ook illusoir moet zijn.