Antwoord: Vanuit het gezichtspunt van Een cursus in wonderen is het verschil tussen Boeddha en Christus, dat Christus altijd deel van God in de Hemel blijft als “de volmaakte Zoon van God, Zijn enige schepping en Zijn gelukzaligheid, voor eeuwig zoals Hij en één met Hem” (VvT5.3:1). Boeddha wordt, net zoals elk ander verlicht wezen, beschouwd als een symbool binnen de droom van afscheiding dat de genezen denkgeest vertegenwoordigt; dat wil zeggen de afgescheiden denkgeest die de Verzoening aanvaard heeft en daardoor weet dat de afscheiding illusoir is. Christus daarentegen was nooit deel van de illusie, maar we bewaren in onze denkgeest (de juist gerichte denkgeest) de herinnering aan onze ware Identiteit als Christus. Verlichting is dus een herinnering, en geen vergeten (geheugenverlies), tenzij je daarmee bedoelt dat we alles vergeten wat niet waar is. In het Werkboek legt Jezus zijn idee van verlichting uit: “ Waarom wachten op de Hemel? Zij die het licht zoeken bedekken slechts hun ogen. Het licht is nú in hen. Verlichting is slechts een herkenning, en allerminst een verandering. Het licht is niet van deze wereld, maar ook jij die het licht in je draagt bent hier een vreemde. Het licht kwam met jou mee vanuit je geboortehuis en is bij je gebleven, omdat het jou eigen is. Het is het enige wat jij met je meebrengt van Hem die jouw Oorsprong is. Het straalt in jou, omdat het je huis verlicht, en leidt je terug naar waar het vandaan gekomen is en waar jij thuis bent” (WdI.188.1).
Zie V#261 voor verdere opmerkingen over het pad van het Boeddhisme.