Kunnen affirmaties ons helpen om weer te leren een relatie met God aan te gaan? Ik zal wat voorbeelden geven om duidelijk te maken over wat voor soort affirmaties ik hier spreek: ‘Ik ben veilig in Gods liefde’, ‘Ik ben licht en liefde’. ‘De Christus in mij is mijn vrede en overvloed’, ‘Mijn broeder komt voort uit volmaaktheid, hij is de Christus’ enzovoort. Dus: kunnen we God beter leren kennen door onze relatie met Hem te bevestigen?
Antwoord: Ofschoon deze prachtige uitspraken sommige leringen van Een cursus in wonderen weerspiegelen, heeft het herhalen ervan geen werkelijk effect op onze relatie met God. Dit heeft één heel belangrijke reden: onze ware relatie met Hem is op geen enkele manier veranderd door ons geloof in de afscheiding. We zijn één met God, zoals we altijd geweest zijn en voor altijd zullen zijn. Maar als gevolg van de keuze voor afscheiding zijn we deze waarheid vergeten. Omdat vergeten het resultaat is van onze keuze voor afscheiding, zullen we ons herinneren als we hier niet voor kiezen. Dit is de eenvoudige oplossing voor een eenvoudig probleem, dat we erg ingewikkeld maken door onze weerstand. Als we echt onze eenheid met God zouden willen ervaren, dan deden we dat. We verzetten ons ertegen, want hoewel we denken dat we ons God willen herinneren zijn we er niet helemaal van overtuigd dat we het ego willen vergeten. Dit weerspiegelt de gespleten denkgeest die ervoor kiest God te ontkennen door voor het ego te kiezen. Zoals Jezus ons zegt in het Tekstboek: “Jouw denkgeest is één met die van God. Door dit te ontkennen en anders te denken wordt je ego bijeengehouden, maar het heeft je denkgeest letterlijk gespleten” (T4.IV.2:7-8).
Wanneer in het Werkboek wordt voorgesteld om sommige uitspraken te herhalen, dan is dit om onze denkgeest te trainen alert te zijn op onze gedachten en het nieuwe denksysteem toe te passen op alles in ons leven. Het doel van de herhalingen is daarom: “…… je denkgeest systematisch te trainen in een andere waarneming van alles en iedereen in deze wereld. De oefeningen zijn ontworpen om je te helpen de lessen te veralgemenen, zodat je gaat begrijpen dat ze elk evenzeer toepasbaar zijn op je waarneming van alles en iedereen” (WdI.In.4:1-2). De Cursus leert ons onze schuld bloot te leggen en de duisternis ervan naar het licht van de waarheid te brengen. Hij leert ons niet om het licht naar de duisternis te brengen door affirmaties, want die verbergen de schuld. Als onze schuld verborgen blijft kan deze niet ongedaan gemaakt worden door de waarheid van onze onschuld. Aldus dienen de herhalingen die de Cursus onderwijst niet hetzelfde doel als de affirmaties die in andere spirituele leringen worden gebruikt. Nogmaals: een van de belangrijkste doelstellingen van de Cursus is ons te leren ons in toenemende mate bewust te worden van onze veroordelende gedachten en de bron ervan te identificeren. Deze bron is de oorspronkelijke afscheidingsgedachte. Dit trainingsprogramma is nodig omdat we niet alleen onze eenheid met God zijn vergeten, maar ook het feit dat we een denkgeest hebben die ervoor koos om deze eenheid te vergeten. Dit vergeten is doelgericht, want zonder denkgeest zijn is het grootste verdedigingsmechanisme van het ego. We kunnen al deze doelgerichte keuzes gevolgd door doelgerichte ontkenning niet ongedaan maken door affirmaties. Evenmin kunnen we door affirmaties onze eenheid met God leren kennen: “Je kunt niet met een gespleten denkgeest leren wat volmaakte liefde is, omdat een gespleten denkgeest zichzelf tot een zwakke leerling maakt” (T12.V.4:3).
Genezing van de gespleten denkgeest is dus wat we trachten te bereiken, opdat we ons onze onveranderlijke relatie met God herinneren. De Cursus leert dat deze genezing tot stand gebracht wordt door het vergevingsproces. Daarbij leren we dat we een denkgeest hebben en vervolgens leren we kiezen voor de Heilige Geest in plaats van voor het ego. Eerst moeten we ons ervan bewust worden dat we er feitelijk voor hebben gekozen om God te ontkennen, en dat blijft verborgen door affirmaties. Door verantwoordelijkheid te nemen voor onze keuze leren we dat we een denkgeest hebben met de macht om te kiezen. Dan kunnen we ervoor kiezen Hem niet te ontkennen. We leren deze keuze te herkennen, die in ons leven wordt weerspiegeld in alle afscheidingsgedachten die ons overspoelen met oordelen en aanval. Onze bereidheid om in deze gedachten de beslissing te zien om afgescheiden te zijn van God, is het begin van vergeving. Uiteindelijk aanvaarden we dan de bevrijding van schuld en angst, die onze herinnering aan God blokkeert. Aldus is vergeving het pad dat de Cursus ons leert om onze relatie met God in ons bewustzijn te herstellen. Want vergeving maakt de afscheidingsgedachte ongedaan die de bron is van onze ogenschijnlijke verbanning naar de illusoire wereld en het illusoire lichaam. Als deze stappen in de oefeningen van het Werkboek duidelijk zijn dan zullen we niet meer denken dat we de waarheid/God naar de illusie kunnen brengen door een relatie met Hem aan te willen gaan terwijl we ons identificeren met ons lichaam. Als we deze vergissing wel maken, (zoals we allemaal doen), dan kunnen we snel terugkeren naar de oefeningen van het Werkboek volgens het leerplan van de Heilige Geest.
Misschien helpen affirmaties je om je eraan te herinneren de werkboeklessen te doen of om specifiek vergeving toe te passen gedurende de dag, maar op zich kunnen ze ons niet bewust maken van Gods Liefde. Belangrijk is te leren waakzaam te zijn voor oordeelgedachten. Deze spiegelen de door ons ontkende keuze voor afscheiding naar ons terug. Want het is deze ontkenning die “de blokkades … voor het bewustzijn van de aanwezigheid van liefde” (T.In.1:7) op z’n plaats houdt. Door herkenning van de keuze die we gemaakt hebben en de pijn die dit met zich meebrengt, leren we dat we de macht hebben anders te kiezen en zijn we daarvoor gemotiveerd. Dat is het pad dat de Cursus voor ons uitzet, en dat ons terugleidt naar het bewustzijn dat we oorspronkelijk ons thuis in God nooit verlaten hebben: “De reis naar God is slechts het herontwaken van de kennis van wáár jij bent voor altijd, en wát jij bent voor eeuwig. Het is een reis zonder afstand naar een doel dat nooit veranderd is” (T8.VI.9:6-7).