Ik vind het lastig om te accepteren dat Jezus er niet om geeft of geen zin heeft om te helpen met alledaagse problemen en kwesties in mijn leven. Ik weet dat dit wijst op de laagste treden van de ladder van gebed, maar blijkbaar bevind ik me daar. Ik vind het geweldig als ik in Absence from Felicity lees over de specifieke hulp voor persoonlijke kwesties die Jezus aan Helen Schucman en Bill Thetford gaf. Leert Jezus mij niet om ook in mijn eigen leven gebruik te maken van dit soort onthullingen, wanneer dat van toepassing lijkt? Ik was bijvoorbeeld onlangs drie belangrijke sleutels kwijt. Ik merkte dat ik af en toe vroeg: “Jezus, waar zijn mijn sleutels?” Toen las ik op pagina 235 van Absence from Felicity dat Jezus tegen Helen zei: “Gebed kan heel specifiek zijn bij kleine dingen”. Voor mij was dat een goudmijn. Vlak voordat ik die nacht in slaap viel vertelde Jezus me waar de sleutels waren. Ik vond ze de volgende ochtend in een handtas die ik een tijdje niet had gebruikt. Hoe kan het dat Jezus niets geeft om deze wereldlijke zaken, wanneer ik herhaaldelijk dit soort antwoorden lijk te krijgen? Was Helens relatie met Jezus ‘specialer’ dan die van mij?
Antwoord: De hulp van Jezus is altijd voor ons beschikbaar op het niveau waarop we bereid zijn deze te accepteren. Alleen onze eigen schuld en angst houden ons in een toestand waarin we van streek zijn, al lijkt dit te worden veroorzaakt door externe omstandigheden. Dus ga vooral door met hulp aan Jezus vragen bij kleine dingen als je denkt dat je dit nu nodig hebt. Het is niet simpelweg zo dat Jezus niets geeft om onze alledaagse zorgen. Het is eerder zo dat hij begrijpt wat wij nog niet begrijpen: dat deze kleine problemen niet het echte probleem zijn. Daarom is het erg behulpzaam als we, wanneer we Jezus om specifieke hulp vragen, onze denkgeest hierover als het ware 'gespleten' houden. Dat wil zeggen: we erkennen dat we op een ander niveau weten dat het specifieke probleem niet de werkelijke reden is waarom we van streek zijn. In feite heeft onze denkgeest het specifieke probleem in het leven geroepen om te vermijden dat hij met het werkelijke probleem in aanraking komt. Een van de duidelijkste verklaringen over de aard van de relatie tussen problemen in de wereld en het enige probleem in onze denkgeest vind je in de werkboekles “Laat me inzien wat het probleem is, zodat het kan worden opgelost” (WdI.79). Dus uiteindelijk is het helemaal niet behulpzaam als Jezus ons zou aanmoedigen om hem alleen maar als een soort zorgverlener te beschouwen die ons helpt ons alledaagse leven wat soepeler te laten lopen. Hij nodigt ons uit te ontwaken tot onze werkelijkheid als geest, niet om het gezelliger en comfortabeler te hebben als lichamen in onze droom van ontkenning.
Maar zolang we nog moeten leren om hem te vertrouwen, en om mogelijke beangstigende beelden van hem als kritische en straffende rechter ongedaan te maken, kan het behulpzaam zijn liefde de vorm te zien aannemen van hulp die we nu kunnen accepteren, zoals jij ervaart. Daar is absoluut niets mis mee. Maar het is niet echt een persoonlijke tussenkomst van Jezus, zoals de fragmenten die je aanhaalt uit Absence from Felicity op het eerste gezicht lijken te suggereren. Verderop in het boek (hoofdstuk 17, pagina’s 456, 465) vind je een verhandeling over de aard van Jezus’ hulp in de wereld, die duidelijk maakt dat onze eigen denkgeest vorm geeft aan zijn abstracte liefde. Wanneer we dat begrijpen dan is het zonneklaar dat Jezus geen favorieten kan hebben. Om waarlijk liefde te zijn, moet zijn liefde op ons allemaal in gelijke mate schijnen.
NB: Het boek Absence from Felicity van Kenneth Wapnick is in het Nederlands uitgegeven: Een leven geen geluk en u kunt het bestellen in de MIC webwinkel