Een van de dingen die ik van Een cursus in wonderen het moeilijkst te accepteren vind, is zijn kennelijke verwerping van het ‘hogere streven’ van de mensheid, zoals belichaamd wordt in vooral kunst en wetenschap. Wat de Cursus verstaat onder onze ‘scheppingen’ is duidelijk iets totaal anders dan ‘creativiteit’ in artistieke of wetenschappelijke zin. Het laatste, zo schijnt, genereert niets anders dan illusie in de illusie (de schaduwen van Plato?), veeleer dan dat het de Mensheid op een hogere en mooiere werkelijkheid wijst. Betekent dit dat kunstenaars en wetenschappers in kunnen pakken, en wij, overigen, onze pogingen kunnen verwerpen, als een deel van de grote afleiding van het ego?
Antwoord: Je stelt een belangrijke vraag, die veel studenten en waarnemers van Een cursus in wonderen dwars zit. Aan de ene kant is het zeker mogelijk je te concentreren op het leren en beoefenen van vergeving, en voor een tijdje deze dimensie van de Cursustheorie opzij te zetten. Aan de andere kant kan deze kwestie niet genegeerd worden als je een allesomvattend begrip wilt krijgen van wat de Cursus zegt over onze wereld en over onszelf.
Het kan behulpzaam zijn om deze kwestie te onderzoeken in het licht van de twee niveaus waarop de Cursus is geschreven, samen met het onderscheid tussen vorm en inhoud.
Hoewel het waar is dat artistieke en wetenschappelijke ‘creativiteit’ ‘niets meer dan illusie in de illusie genereert’, betekent dit niet dat ‘kunstenaars en wetenschappers in kunnen pakken, en wij, overigen, onze pogingen kunnen verwerpen als een deel van de grote afleiding van het ego’. Evenmin betekent het feit dat het lichaam deel is van het plan van het ego dat chirurgen, chiropractici, tandartsen, fysiotherapeuten enzovoort ‘in moeten pakken’. De Cursus zou inderdaad niet de praktische, milde en vriendelijke cursus zijn die het is, als dit was wat hij voorstond.
Door de hele Cursus heen probeert Jezus ons te helpen om de dingen vanuit zijn standpunt te bezien. Hij vraagt ons om buiten de hele wereld te stappen om haar oorsprong in het denksysteem dat we in onze denkgeest in stand houden te beschouwen. We kunnen dan zien wat we opgegeven hebben in ruil voor ons individuele, afgescheiden bestaan, zodat we een betere basis hebben om te begrijpen en evalueren wat we hebben. Hij doet op vele manieren een beroep op ons om te erkennen dat zelfs het beste wat we in deze wereld hebben ondenkbaar minuscuul is, vergeleken met de heerlijkheid die we verworpen hebben door de voorkeur te geven aan onze keuze voor afscheiding boven eenheid.
Jezus leert ons heel consequent dat niets in deze wereld, of van deze wereld, van God is, en daarom is het niet werkelijk. Op dit niveau van absolute waarheid, dat we Niveau Een noemen, is alle menselijke activiteit nutteloos en zonder betekenis. De enige echte creativiteit is in de Hemel, in de uitbreiding van oneindige Liefde: “Waarachtig geven is scheppen. Het breidt het grenzeloze uit tot het onbegrensde, eeuwigheid tot tijdloosheid, en liefde tot zichzelf. Het voegt nog toe aan alles wat al compleet is, niet in de eenvoudige zin van méér toevoegen, want dat houdt in dat het voordien minder was. Het voegt toe door dat wat overvloeien wil zijn doel te laten vervullen, namelijk om al wat het heeft weg te geven, en het zo voor altijd veilig te stellen voor zichzelf” (WdI105.4.2-5).
Jezus gaat van niveau een van de Cursus naar niveau twee. Dat is het niveau dat voor ons betekenis heeft en dat gebruikt Jezus om ons te helpen de ladder weer op te gaan die ons naar beneden voerde door onze keuze voor afscheiding (T28.III.1:2). Hij zegt ons dat we een gespleten denkgeest hebben, en dat toen we de Hemel verlieten (een onmogelijkheid natuurlijk), we de herinnering van alles wat we achterlieten met ons mee namen, maar die hebben begraven, ver buiten het bereik van ons bewustzijn. Maar omdat de Hemel nog steeds in onze gespleten denkgeest aanwezig is, kan hij opgeroepen worden. Het in praktijk brengen van Een cursus in wonderen is een manier om deze herinnering in ons bewustzijn terug te brengen. In feite kan álles voor dit doel gebruikt worden, inclusief het werk van kunstenaars en wetenschappers. Maar het is niet de vorm die beslissend is, alhoewel de vorm het uitgangspunt kan zijn. Waaraan de vorm ons herínnert is relevant; met andere woorden: de inhoud. Bijvoorbeeld: de volmaaktheid van Michelangelo’s beeld van David kan iemand van de fysieke sfeer naar de niet-fysieke, abstracte volmaaktheid van Gods schepping in de Hemel voeren. Maar dezelfde inspiratie kan van het zien van een vervormd lichaam komen. Het hangt er helemaal van af of de kijker zich verplaatst van het onjuiste- naar het juiste denken, van identificatie met het ego naar identificatie met het Verzoeningsprincipe dat de afscheiding in werkelijkheid nooit heeft plaatsgevonden.
Vanuit een andere gezichtshoek: dat onze denkgeest gespleten is wil niet zeggen dat we totaal waanzinnig zijn; daarom worden we soms gemotiveerd door onzelfzuchtigheid, verdedigingsloosheid, en bereidheid in te zien dat onze belangen door iedereen gedeeld worden. Zo kunnen de pogingen van de wetenschapper of dokter om pijn te verlichten en menselijke ellende te verminderen dienen als een herinnering aan onze egovrije staat in ons juiste denken, de weerspiegeling van onze zuivere onschuld en eenheid als Christus. Jezus verwerpt onze inspanningen nooit als betekenisloos in en van zichzelf – of het nu gaat om het ‘hogere streven’ van de mensheid, of de bescheiden pogingen van een straatveger om de omgeving er netjes uit te laten zien. Jezus kijkt uitsluitend naar het doel, dat egocentriciteit en zelfverhoging kan overstijgen, óf daardoor beperkt is. De waarde van onze activiteiten wordt alleen in verband gebracht met hun doel, wat altijd voortkomt uit een beslissing in onze denkgeest om ofwel gedeelde, dan wel gescheiden belangen te zien. Daarom kunnen we elkaar het beste van dienst zijn door elkaar te herinneren aan de waarheid en onberispelijke schoonheid van onze vlekkeloze Identiteit als Christus, die weerspiegeld wordt in ons juiste denken, en waarvan wij getuigen door onze bereidheid alle mensen als hetzelfde te zien. Nogmaals: dit kan komen door het werk van wetenschappers, kunstenaars, dichters, of lassers in een fabriek. Het is altijd een kwestie van inhoud, niet van vorm.