Voorzover ik het begrijp, is er geen wereld – het is een illusie van de afscheidingsgedachte, tot stand gebracht om ons ego te handhaven. Betekent dit dat er geen speciale ‘plaatsen’ zijn? Ik denk in het bijzonder aan Ramana Maharshi en de berg Arunachala. Ken heeft over hem gesproken als een verlicht persoon, en naar aanleiding van wat ik gelezen heb en gevoeld toen ik daar was: het is absoluut waar. Ik voelde me tot de plaats aangetrokken, alsof er een tegenwoordigheid was achter de berg zelf. Kan dat? Ramana Maharshi werd er zeker door aangetrokken. Ik zweer dat toen ik er heen ging ik de aanwezigheid dertig mijl er vandaan al kon voelen. Is dit een deel van het ‘draaiboek’, of een idee van het ‘einde’ waar we allen voor bestemd zijn? Met andere woorden: kan een ‘plaats’ op zowel een fysiek als een spiritueel vlak werken?
Antwoord: Correct. Als er geen wereld is, volgt daaruit dat er geen speciale plaatsen zijn. Daar verwijzen we naar als Niveau Een in Een cursus in wonderen: uitspraken over de absolute waarheid, het contrast tussen waarheid en illusie. Als we dit zonder voorbehoud konden aanvaarden, zouden we buiten alle twijfel weten dat we niet ons lichaam zijn. Dan zou alles, op de volmaakte Eenheid van Gods Liefde na, verdwenen zijn. Aangezien we te bang zijn om die absolute waarheid ten volle te accepteren, laten we alleen de weerspiegeling ervan in ons bewustzijn toe, waar de gesprekken op Niveau Twee in de Cursus aan bod komen. Op dit niveau contrasteert Jezus het denksysteem van het ego met dat van de Heilige Geest. Hij leert ons dat we altijd ofwel het ene ofwel het andere systeem kiezen. Dit is de enige inhoud in onze denkgeest. De inhoud waarmee we ons identificeren (van het ego of van de Heilige Geest) bepaalt hoe we alles waarnemen, zonder uitzondering.
Gezien in het licht van deze twee niveaus: als je innerlijke vrede ervaart op bepaalde locaties of in bepaalde omstandigheden (de vorm), komt dat alleen maar omdat je vooraf voor Jezus of de Heilige Geest als de leraar in je denkgeest hebt gekozen (de inhoud). (Vanwege het doel van dit gesprek zullen we de kwestie van vrede door ontkenning buiten beschouwing laten.) Niets buiten jou kan jou vrede geven of die wegnemen. Vrede is in jou; het is je erfgoed als Gods Zoon. Dit vormt het hart van de boodschap van Een cursus in wonderen. Dat te leren is het middel om ons te herinneren dat we ons nooit echt van God afgescheiden hebben. Derhalve willen we leren dat uiterlijke dingen die ons inspireren dienen als herinnering aan wat altijd al in ons is. De vergissing die we maken – vanwege de aansporingen door het op het lichaam geobsedeerde ego – is dat we de uiterlijke plaats of het uiterlijke ding gaan vereren alsof het speciale of spirituele kwaliteiten heeft. De Cursus wil dat we leren dat niets in deze wereld, noch het lichaam, heilig of onheilig is. We kunnen het heilig maken, bij wijze van spreken, door het te gebruiken of ons ertoe te verhouden als een middel om ons vergevingsdoel te bereiken. Als we meer en meer Jezus als onze leraar kiezen, zullen we meer en meer aangetrokken worden tot de liefde en vrede binnenin ons. En we zullen minder geneigd zijn onze innerlijke staat van vrede, of gebrek aan vrede, toe te schrijven aan uiterlijke omstandigheden.
Jezus plaatst alles voor ons in perspectief met deze ene ontroerende uitspraak: “De heiligste van alle plekken op aarde is waar een oeroude haat een huidige liefde is geworden” (T26.IX.6:1).