Kort geleden overleed iemand die mij na stond aan een drugs overdosis. Ik was bij hem en zelf ook onder invloed van drugs; daarom deed ik niet wat nodig leek om hem te redden. Hoe kan ik beginnen met omgaan met de enorme schuld die ik voel? Als ik op dat moment het draaiboek van de Heilige Geest gekozen had, zou dan de vorm van de film veranderd zijn, of zou mijn reactie veranderd zijn: zou mijn reactie in plaats van aanval en schuld, vergeving van mijzelf zijn?
Een paar jaar geleden was er een ander overlijden in mijn leven, wat ook veel schuld teweegbracht. Ik probeerde me hier doorheen te werken, en toen leek het of ik een tijdje op een plaats van vrede was. Bijna alsof niets me kon hinderen. Toen ging ik een paar heel domme dingen doen. Was dat mijn ego dat terugvocht? Hoe moet ik omgaan met deze schuld? Ik bestudeer ruim vijf jaar Een cursus in wonderen, en dacht dat ik vooruitgang boekte. Graag jouw commentaar.
Antwoord: Het enige wat we met zekerheid kunnen zeggen is dat wanneer we voor het draaiboek van de Heilige Geest kiezen, we nooit onszelf of iemand anders zullen aanvallen. Aanval is onmogelijk wanneer we ons met liefde identificeren. Maar wat dat qua vorm betekent kunnen we niet weten. We moeten waken voor de aanname dat de dood altijd een tragedie is, en dat die voorkomen moet worden als dat ook maar enigszins mogelijk is. We kunnen dus niet automatisch concluderen dat de overdosis drugs van je vriend een aanval op hemzelf en/of op iemand anders was. Dat weten we gewoon niet – misschien was het dat, misschien ook niet. Bedenk ook dat een belangrijk principe in Een cursus in wonderen is dat de dood altijd een keuze is die in de denkgeest gemaakt wordt (T19.IV.C.1:4; WdI.152.1:4; M12.5). Met dit als gegeven, is het mogelijk dat je vriend, zelfs als je helder en in staat tot handelen was, toch gestorven was – als dat zijn keus was. Dat kunnen we met geen mogelijkheid weten.
Een ander belangrijk punt om in gedachten te houden is dat schuld nooit gerechtvaardigd is, ongeacht wat we gedaan hebben. Het valt niet te ontkennen dat we allemaal heel liefdeloze dingen doen, en we hebben allemaal heel hatelijke gedachten. Dat is te verwachten, gezien het feit dat ons bestaan voorkwam uit onze buitengewoon egoïstische beslissing ons af te scheiden van ons thuis in Gods Liefde. Jezus erkent dat we verschrikkelijk wreed kunnen zijn als we het ego als onze leraar kiezen. Maar hij maakt ook door de hele Cursus heen duidelijk dat deze keuzen vergissingen zijn, geen onvergeeflijke zonden die veroordeling verdienen. Of zelfs vergeefbare zonden waar we berouw voor moeten hebben en boete voor moeten doen (een praktijk waarvan hij zegt dat die de betekenis van ware vergeving totaal misvormt, en deze verandert in een ‘gesel’ en een ‘vloek’ [L2.I.1:1-2]).
Oordelen en veroordeling zijn precies wat het ego wil! Zij bevestigen zijn bestaan en de superioriteit van zijn denksysteem in onze denkgeest. En ze verbergen het andere deel dat ons rustig toespreekt en ons eraan herinnert dat zonde en kwaad alleen in een illusie mogelijk zijn; dat niets de waarheid kan veranderen dat we voor eeuwig zondeloos blijven (zie b.v. Les 93; WdI.93). Het ego wil nooit dat we schuld in twijfel trekken, want schuld is zijn levensbloed, zogezegd: “Voor het ego geldt: de schuldelozen zijn schuldig. Zij die niet aanvallen zijn zijn ‘vijanden’, omdat ze, door aan zijn interpretatie van verlossing geen waarde hechten, in een uitstekende positie verkeren om die los te laten“ (T13.II.4:2,3). Daarom spreekt Jezus over de aantrekkingskracht van schuld op ons (T19.IV.A.i), en dat we die dierbaar houden in onze denkgeest – als een vriend, een beschermer, en zelfs als ons thuis (T19.IV.D.6). Hierdoor komen we vaak uit op de gedachte: ‘Wie zou ik zijn zonder mijn schuld?’ We kunnen ons niet eens voorstellen hoe het is als we zonder schuld zijn en onszelf toch herkennen! Dat is de kracht van onze verbinding met het egodenksysteem in onze denkgeest. En dat kan heel goed jouw schijnbare vertrek uit een staat van vrede verklaren, na het verwerken van de schuld met betrekking tot een ander sterfgeval. Het geldt voor ons allemaal dat we bang worden om zonder schuld te zijn. Bovendien springt het ego gewoonlijk op om onze ‘ontrouw’ aan hem te vergelden. Een van de redenen waarom de dood zo’n belangrijke rol speelt in de strategie van het ego is dat hij vrijwel altijd een hoop schuld en angst bij mensen naar boven haalt. Maar in het gezonde deel van de denkgeest is hiervoor altijd een correctie.
Je kunt je huidige situatie ook zien als een goede gelegenheid om te leren dat relaties altijd in de denkgeest bestaan, en niet tussen twee lichamen. Zij komen altijd neer op de beslissing die we in onze denkgeest nemen om ofwel het ego ofwel Jezus als onze leraar te kiezen. De genezing van relaties is daarom niet afhankelijk van tijd of de toestand van lichamen. In die zin kun je nog steeds werken aan je relatie met jouw vriend, zelfs nu hij is overleden.
Dit alles betekent dat je denkgeest nog steeds gespleten is, en dat je door een proces heengaat (en wij allemaal) van verschuiving van het ego naar Jezus als jouw leraar. We gaan heen en weer. Het plan is: niet oordelen over jezelf, of zelfs maar analyseren wat er gebeurd is. Het is simpelweg natuurlijk (eigenlijk onnatuurlijk) voor ons om bang te worden wanneer we in vrede zijn. Daarom doen we dingen die de tegenovergestelde staat teweeg brengen. Door er geen punt van te maken, wordt jouw grip op je ego losser, en ben je bijgevolg minder geneigd je toevlucht te nemen tot zelfvernietigend gedrag. Jezelf niet beoordelen betekent dat je jezelf vergeeft, en vergeving is het enige antwoord dat naar vrede leidt.
V#168 bespreekt enkele van de zaken die jij ter sprake bracht – speciaal schuldgevoelens over de dood van een geliefde. Misschien vind je het behulpzaam die bespreking te lezen, en ook die in V#007 , waar we spreken over de omvangrijke kwestie van schuld en zelfhaat. V#246 , V#466 en V#598 gaan over verslaving.