Antwoord: Er is in de Cursus geen definitie van denkgeest te vinden die gemakkelijk of eenvoudig te begrijpen is, omdat de betekenis afhangt van de context waarin het woord gebruikt wordt. Bovendien is zijn ware aard abstract en bestaat hij - in welke betekenis ook - buiten tijd en ruimte. We zullen dus met geen enkele verklaring volkomen tevreden zijn. Want we proberen het begrip denkgeest te bevatten met een beperkt (en illusoir) deel ervan: de gespleten denkgeest. En tijd en ruimte zijn in feite miscreaties van de gespleten denkgeest zelf, en niet de dimensies waarin hij werkzaam is.
Het is misschien behulpzaam er eerst op te wijzen dat de manier waarop het begrip denkgeest in de Cursus wordt gebruikt verschilt van de betekenis die er in bijna alle andere denksystemen aan gegeven wordt. Bijvoorbeeld in Oosterse religies verwijst de denkgeest enkel naar het valse zelf van het ego, dat gevangen zit in illusies. En verschillende wetenschappelijke disciplines, zoals de psychologie en de neurologie, hebben een reductionistische kijk op de denkgeest en brengen deze terug tot een epifenomeen of bijverschijnsel, een manifestatie van de fysische/chemische/elektrische activiteit van de hersenen. Zelfs Freud, wiens belangrijke inzichten over de denkgeest geïntegreerd zijn in de uiteenzetting over het ego in de Cursus, aanvaardde zonder enige bedenkingen de organisch oorsprong ervan.
In de Cursus is de meest uitgebreide bespreking van de term ‘denkgeest’ te vinden in de eerste paragraaf van de Verklaring van termen: Denkgeest – Geest (VvT1). Hier wordt de denkgeest omschreven als “het activerend beginsel van de geest… die deze van creatieve energie voorziet. … Geest is de Gedachte van God die Hij naar Zijn gelijkenis heeft geschapen” (VvT1.1,3). Maar aangezien we ons van de aard van geest of God geen voorstelling kunnen maken, en schepping niets met vorm te maken heeft, werpt deze definitie niet veel licht op de betekenis van de term ‘denkgeest’. Wanneer de Cursus verwijst naar de denkgeest op dit niveau – onze ware werkelijkheid als geest – wordt de term gewoonlijk met een hoofdletter geschreven. Deze verwijst dan ofwel naar God of naar Christus, Zijn volmaakte en volkomen met Hem verenigde Zoon (VvT1.1:2). Er valt over de denkgeest op dit niveau verder niet veel te zeggen. Zijn ervaring is uitsluitend er een van volmaakte eenheid, zonder enige gewaarwording van verschillen of onderscheidingen van welke aard ook, omdat deze niet werkelijk zijn.
Er valt meer te zeggen, hoewel nog altijd niet gemakkelijk te begrijpen, als we naar het niveau gaan van de gespleten denkgeest of “individuele denkgeest” (VvT1.2:3). Deze lijkt te ontstaan wanneer de Zoon van God schijnbaar in slaap valt en droomt dat hij afgescheiden van zijn Vader kan zijn. Dit “andere deel van de denkgeest is volledig illusoir en maakt alleen illusies” (VvT1.4:1). Op dit niveau ervaart de denkgeest “het bewuste, het ontvangstmechanisme” (VvT1.7:3,4), dat noodzakelijkerwijs een scheiding inhoudt tussen waarnemer en wat wordt waargenomen, als deel van de illusie. Het is alleen op dit niveau dat er een keuze lijkt te bestaan, want in onze werkelijkheid als geest kan er geen keuze zijn, omdat hier immers geen verschillen of onderscheidingen bestaan. Het is binnenin deze illusoire gespleten denkgeest dat alles wordt ervaren waarvan we geloven dat het solide, buiten ons en echt is. De Cursus maakt een onderscheid tussen de twee delen van deze denkgeest, ofwel twee manieren van denken binnen deze denkgeest. De onjuiste gerichtheid-van-denken vertegenwoordigt de keuze om te luisteren naar de stem van het ego, of het valse zelf. De juiste gerichtheid-van-denken vertegenwoordigt de keuze om te luisteren naar de Stem van de Heilige Geest, de weerspiegeling van ons ware Zelf of Denkgeest (VvT1.5:1,2).
Hoewel de Cursus probeert ons ervan bewust te maken dat Denkgeest onze ware werkelijkheid is, is wat hij onderwijst alleen op de gespleten denkgeest gericht. Het doel van de Cursus is onze gespleten denkgeest te trainen zich te herinneren dat hij een keuze te maken heeft (VvT1.7:1), want hij heeft het ego aangenomen als zijn enige werkelijkheid en is vergeten dat het ego slechts een keuze is. De Cursus helpt ons dus om de gevolgen in te zien van een keuze voor het ego – zonde, schuld, angst, pijn, verlies, en dood – en herinnert ons eraan dat er een andere keuze is – de Heilige Geest – die de deur opent voor een totaal andere soort ervaring, gebaseerd op vergeving – vrede, vreugde, en liefde. In de loop van de tijd zal de Cursus onze gespleten denkgeest terugleiden naar het oorspronkelijk punt waar we een ogenschijnlijk onomkeerbare keuze voor het ego gemaakt hebben. En nu kunnen we een nieuwe keuze maken en ons onttrekken aan tijd en ruimte. Dan worden we ons bewust van de werkelijke wereld, de totaal vergeven wereld. Van hier af is het nog maar één laatste stap die God Zelf zal ‘zetten’ en die ons terugbrengt naar de heelheid van geest en de eenheid van Denkgeest die we in werkelijkheid nooit verlaten hebben (VvT1.5:2-4).