Ik voel me soms gedeprimeerd en een beetje angstig bij de werkelijkheid dat dit allemaal een illusie is. Ik weet dat het mijn ego-denkgeest is die me neerslachtig maakt, maar dit gevoel kan heel intens zijn. Wat gebeurt er?

Antwoord: Wat er gebeurt, is een normale reactie wanneer iemand te horen krijgt dat al wat hij of zij denkt over de wereld verkeerd is. De denkgeest begint te vermoeden dat als de wereld niet werkelijk is, het lichaam, dat hij gekozen heeft om zich mee te vereenzelvigen, dat ook niet is. En dus sluipt twijfel binnen in het denksysteem dat de wereld en het lichaam bijeenhoudt, en dat kan alleen maar onheil betekenen voor het ego. Het voelt zich aangevallen en verdedigt zich door de denkgeest aan te vallen. De aanval brengt schuld mee in de vorm van depressiviteit, angst, bezorgdheid en elke andere vorm van ellende die het lichaam kan ervaren.

Wat deprimerend is, is niet het feit dat de wereld een illusie is, maar het geloof dat ze werkelijk is. Het probleem begint wanneer de denkgeest kiest voor de afscheiding en zich daardoor splitst in een onjuist gerichte denkgeest die gelooft dat de afscheiding werkelijk is, en een juist gerichte denkgeest die weet dat dit niet zo is. De onjuist gerichte denkgeest (het ego) verdedigt en handhaaft zijn keuze door zich met het lichaam te vereenzelvigen en de wereld tot werkelijkheid te maken. Zo ervaart de denkgeest zichzelf als lichaam en voelt zich enorm bedreigd door de boodschap van Een cursus in wonderen dat de wereld die het lichaam dat hij heeft verzonnen een illusie is. De onjuist gerichte denkgeest die zich met het lichaam vereenzelvigd heeft voelt zich bedreigd door de juist gerichte denkgeest die weet dat hij geen lichaam is. Dit conflict in de denkgeest is de bron van de depressiviteit en de angst die jij ervaart. Ze zijn het onvermijdelijke gevolg van de gespleten denkgeest die in conflict is over zijn identiteit en zichzelf afgescheiden van zijn Bron ziet. Er is een deel van de denkgeest dat weet dat hij zich vergist als hij zich met het ego vereenzelvigt, maar hij laat zich verlokken door de autonomie van speciaalheid. Dit is een deprimerende en angstaanjagende en precaire toestand omdat die gebaseerd is op de verzonnen overtuiging dat illusie de werkelijkheid is. De denkgeest weet dat deze overtuiging net zo gemakkelijk losgelaten kan worden als ervoor werd gekozen.

Hier ligt de oorzaak van de hachelijke situatie waarin jij je bevindt, en tevens de oplossing ervan. De bron en de oplossing van het probleem liggen in het vermogen van de denkgeest om te kiezen tussen het ego-geloof in de afscheiding en de herinnering van de Heilige Geest aan de eenheid met God die nooit veranderd is. Het ego laat ons geloven dat geluk in de wereld op de een of andere manier mogelijk is, terwijl de Heilige Geest ons eraan herinnert dat niets anders dan onze eenheid met elkaar en met God ons gelukkig zal maken.

De wereld wordt in het gewaarzijn gebracht en bijeengehouden door de overtuiging dat geluk in de wereld gevonden kan worden: “Niemand komt hier zonder nog hoop, een of andere langslepende illusie, of een droom te hebben dat er buiten hem [buiten de denkgeest] iets is wat hem geluk en vrede brengen zal” (T29.VII.2:1). Niettegenstaande al het bewijs van het tegendeel, dringt het ego erop aan dat er een manier moet zijn om het lichaam, speciaalheid en de wereld te behouden en toch gelukkig te zijn. Het ego probeert meedogenloos om van twee walletjes te eten. De angst en depressiviteit die veroorzaakt worden door de gespleten denkgeest worden verder verergerd door het feit dat we op een of ander niveau weten dat dit onmogelijk is. Dus onder elke jacht op speciaalheid gaat een gevoel van futiliteit schuil waaraan niet ontsnapt kan worden. Elke zoektocht eindigt in een bittere teleurstelling en verlies, want ongeacht hoe bedrieglijk bevredigend speciale liefde lijkt, ze kan niet blijven duren. En aangezien ons gezegd is dat alleen wat blijvend is werkelijk kan zijn, en alleen wat werkelijk is ons gelukkig kan maken, wordt de stelregel van het ego vervuld: “Zoek, maar vind niet” (T16.V.6:5).

De wereld zal niet uit het gewaarzijn verdwijnen zolang we haar willen. Wat dat betreft, zegt Jezus ons: “Vrees niet dat je opeens zult worden opgetild en de werkelijkheid in geslingerd. De tijd is mild, en als je hem ten behoeve van de werkelijkheid benut zal hij bij jouw overgang zachtjes gelijke tred met je houden” (T16.VI.8:1-2). Als je deze troostende woorden in gedachten houdt terwijl je met de Cursus werkt, zal niet alleen de angst verminderd worden die je vooruitgang belemmert, maar ook het leed dat je beschrijft. Het tempo is rustig omdat we niet gedwongen worden om iets te aanvaarden waarvoor we niet klaar zijn. In Zijn leerplan voor vergeving respecteert de Heilige Geest onze overtuiging dat de wereld werkelijk is. Hij gebruikt de wereld in feite als een klaslokaal om ons te leren onszelf te vergeven dat we dit “nietig dwaas idee” (T27.VIII.6:2) van afscheiding serieus hebben genomen. Als een plaats die door het ego is gekozen om God te verbergen en te vergeten, kan de wereld dus door de Heilige Geest worden gebruikt om ons God te herinneren en naar het thuis terug te keren dat we nooit verlaten hebben. Daarom kun je van je depressiviteit bevrijd worden als je geconfronteerd wordt met de illusoire aard van de wereld door het doel van de wereld te veranderen van dat van het ego in dat van de Heilige Geest. De wereld zelf wordt dan een gelegenheid om via vergeving een uitweg daaruit te vinden: “Vergeet niet dat de genezing van Gods Zoon het enige is waartoe de wereld dient. Dat is de enige bedoeling die de Heilige Geest erin ziet, en dus de enige die ze heeft (T24.VI.4:1-2).

Miracles in Contact Facebook Page  Miracles in Contact YouTube Page  Miracles in Contact Instagram Pagina